Even voorstellen: Jantine Bouwmeester

Mijn naam is Jantine Bouwmeester en ik ben sinds 2018 werkzaam als psycholoog. Ik heb de master klinische neuropsychologie aan de Universiteit Leiden afgerond en inmiddels werk ik vijf jaar in de ouderenzorg. Hier geef ik behandeling aan ouderen met verschillende psychische klachten, begeleid ik zorgteams in de omgang met ouderen (met dementie) en bied ik ondersteuning aan hun familie. Momenteel ben ik in mijn tweede jaar van de opleiding tot GZ-psycholoog. In het kader van deze opleiding werk ik vanaf januari 2024 op de vrijdagen in de praktijk bij Irma Röder, onder haar supervisie.

Ik vind verbinding en openheid belangrijk in het contact. Samen met de cliënt probeer ik te onderzoeken wat diegene nodig heeft om weer verder te kunnen. Ik maak hierbij gebruik van de cognitieve gedragstherapie en oplossingsgerichte therapie. Tevens ben ik geschoold in de IPT (Interpersoonlijke Psychotherapie), m.n. bij depressie.

Voor vragen en voor het maken van een afspraak kunt u contact opnemen via: jantinebouwmeester@gmail.com 

Even voorstellen: Kimberley van Donk

Mijn naam is Kimberley van Donk en ik werk als psycholoog in de ouderenzorg. In april 2023 ben ik begonnen met de opleiding tot GZ-psycholoog bij RINO Amsterdam. In 2018 heb ik mijn master klinische neuropsychologie aan de Universiteit Leiden afgerond. Daarna heb ik een half jaar gewerkt in de basis GGZ. Inmiddels werk ik vijf jaar met veel plezier in de ouderenzorg bij WoonZorgcentra Haaglanden (WZH).

In het kader van de GZ-opleiding werk ik gedurende een jaar elke maandag in de praktijk van Irma Röder, onder haar supervisie. Ik maak gebruik van cognitieve gedragstherapie, acceptance and commitment therapy (ACT), oplossingsgerichte therapie en motiverende gespreksvoering.

Voor afspraken ben ik te bereiken op telefoonnummer: 06 38 19 34 33.

Even voorstellen: Geesje Tinholt

Mijn naam is Geesje Tinholt en ik werk sinds 2013 als psycholoog in de ouderenzorg. In het verpleeghuis werk ik met ouderen met dementie en lichamelijke klachten. Het onderzoeken en behandelen van de verschillende psychische klachten doe ik met de ouderen zelf, maar ook met hun familie en het team van zorgmedewerkers. Daarnaast heb ik twee jaar in een huisartsenpraktijk gewerkt als praktijkondersteuner GGZ.

In januari 2021 ben ik gestart met de opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog bij de RINO in Amsterdam. In het kader van deze opleiding werk ik vanaf september 2021 een jaar lang in de praktijk van Irma Röder, onder haar supervisie. Ik maak met name gebruik van cognitieve gedragstherapie en oplossingsgerichte therapie. Een open en rustige houding vind ik belangrijk, zodat mensen zich op hun gemak voelen en kunnen bespreken wat ze willen. Samen kijken we naar inzichten en mogelijkheden om weer verder te gaan.

Even voorstellen: Martine van der Burg

Sinds 2014 werk ik als psycholoog binnen de ouderenzorg. Hier heb ik ervaring opgedaan met diverse problematiek, zoals angst, depressie en gedragsverandering bij dementie. Naast individuele behandeling betrek ik ook de families bij de behandeling en adviseer ik de verpleging in de begeleiding van bewoners binnen verpleeghuizen. Begin 2020 ben ik gestart met de opleiding tot GZ-psycholoog. Om ook ervaring op te doen buiten de ouderenzorg, geef ik psychologische behandelingen in de praktijk van Irma Röder, onder haar supervisie. Ik maak met name gebruik van Cognitieve Gedragstherapie (CGT) en oplossingsgerichte therapie. In mijn behandelgesprekken vind ik het belangrijk dat mensen zich op hun gemak voelen en alle gedachten en gevoelens op tafel durven te leggen. Ik hanteer een open, betrokken houding, zonder oordeel, met -waar passend- ook ruimte voor humor. 

Even voorstellen: Joos Lambert

Mijn naam is Joos Lambert en ik werk als psycholoog in de ouderenzorg. In januari 2019 ben ik begonnen met de opleiding tot GZ-psycholoog bij RINO Amsterdam. Na mijn afstuderen in 2015 aan de Universiteit van Amsterdam heb ik in verschillende verpleeghuizen in de regio gewerkt. Momenteel werk ik in een verpleeghuis in Leidschendam. Om ook buiten de ouderenzorg ervaring op te doen geef ik psychologische behandelingen in de praktijk van Irma Röder, onder haar supervisie. Ik maak gebruik van Cognitieve Gedragstherapie (CGT) en oplossingsgerichte therapie.

Nieuw gezondheidscentrum: Leidse Hout

Mei 2019:

Onze praktijk in het nieuwe gezondheidscentrum Leidse Hout is een feit! Samen met collega Keren Amouyal, psychotherapeut, gaan we vier ruimtes huren. Twee daarvan zijn bestemd voor nieuwe collega-psychologen met wie we graag samenwerken en voor opleidelingen en stagiaires. Blij!

Charline Busson, stagiaire Gezinspedagogiek

In de periode maart-december 2019 wordt mijn praktijk versterkt door Charline Busson, stagiaire Gezinspedagogiek, voor 2-3 dagen per week. Onder mijn supervisie doet zij diagnostiek en behandeling van kinderen en jongeren.

Hieronder stelt zij zich aan u voor:

Ik ben een master student in gezinspedagogiek van de Universiteit Leiden. 34 jaar oud, afkomstig uit Frankrijk, ik ben naar Nederland gekomen voor de liefde. Sindsdien ben ik moeder van twee meisjes geworden. Door mijn interesse in mensen ben ik nu bezig met een carrièreswitch van architect naar pedagoog.

Therapiehond Charlie

Juni 2018:

Mijn hond Charlie is geslaagd voor de opleiding ‘Dog Assisted Interventions’. Opleider Mandy van Laar kwam nam het examen af, terwijl ik een sessie deed met een jongen van 8 jaar. Hij  is bij mij in therapie voor zijn onzekerheid. Door Charlie verschillende opdrachten te geven groeit zijn zelfvertrouwen. Criteria voor het examen: veiligheid voor hond en mens, hygiëne, focus van Charlie op het kind en op mij, structuur van de therapie, plezier in het contact.

ALS DE ZOMER ZO ZACHT

Ineengedoken in de stoel, rimpelige handen gevouwen in haar schoot, de ogen neergeslagen, zit ze* tegenover me. ‘Ik heb een verwijsbrief van mijn huisarts’. Ze slaat haar ogen op en kijkt me aan met een blik die zo breekbaar is dat ik verkramp. Het gevoel in mijn lijf doet me denken aan toen ik als kind mee deed aan een spelletje eieren lopen en zo bang was dat het ei zou breken in mijn hand, te grof en te sterk voor de tedere kalkschaal. Ik dacht dat er een kuikentje in zat, zijn leven lag in mijn handen. Mijn mijmering wordt doorkruist door haar hand, die in haar tas op zoek gaat naar de brief. Ze reikt me deze behoedzaam aan, alsof dit het testament van haar leven betreft. Ik neem het met beide handen aan, mijn blik verdwaalt in haar ogen, zacht grijs-blauw zijn ze.

Ik schraap mijn keel en neem een slokje water. ‘Vindt u het goed als ik de brief eerst even lees?’ Ik heb tijd nodig om te herstellen van iets wat ik niet begrijp. Een stilte vult de kamer, zwaar en licht tegelijk, als de geur van lavendel. Mijn hond kijkt op vanuit zijn mand, alsof de stilte hem heeft aangetikt. Langzaam staat hij op, hij rekt zich uit, twee poten vooruit, de kop omlaag, zijn achterlijf met staart omhoog. Met zijn blik op de vrouw gericht loopt hij behoedzaam naar haar toe. Hij legt zijn kop op haar schoot, terwijl hij haar blijft aankijken. ‘Je bent lief’, zegt ze zo zacht dat ik ga twijfelen of zij het was of dat het mijn luide gedachten waren. Ze neemt zijn kop in haar handen, tederder kan een aanraking niet zijn. De staart van mijn hond zwiept heen en weer, rustig maar beslist, als een metronoom. Ik staar ernaar, ik herinner me de grote staande klok van mijn oma die eenzelfde ritme in zich droeg. De brief blijft liggen in mijn schoot.

Wat heb ik toch? Wat maakt dat ik me niet kan richten op de reden van haar komst? Ik voel me in het luchtledige, onbegrensd door plaats en tijd, zoals het is in een vakantiehuisje midden in de vrije natuur, waar alleen maar de zon schijnt en het leven zorgeloos is. Zonder aandrang iets te moeten doen. Als ik niet oppas zit ik hier een uur te zwijgen. In gedachten ga ik de mogelijke redenen af: is het de zon die bezit heeft genomen van mijn spreekkamer, de intensieve wandeling met mijn hond tijdens het middaguur, of is het deze vrouw die mij beroert?  Wat het ook is, ik moet nu wel beginnen, anders wordt het ongemakkelijk.

De huisarts is kort en krachtig: ‘Gesloten vrouw, veel meegemaakt. Sociale fobie? Depressie? PTSS? Gaarne uw diagnosestelling en begeleiding’. Abrupt leg ik de brief weg, ik wil deze woorden niet, ik wil haar niet vangen in hokjes en kaders. Haar zachte handen woelen door de pluizige vacht van mijn hond. Hij heeft zijn ogen half dicht en vlijt zich tegen haar benen. ‘Wat kunnen honden toch genieten, hè?’ zegt ze opeens met heldere stem. Haar breekbaarheid is weg.

‘Daar kunnen wij mensen nog wat van leren’, beaam ik haar opening. Een glimlach verschijnt op haar gezicht: ‘Misschien moet ik een hond nemen, en kom ik zo van mijn problemen af’. Ze pakt de kop van mijn hond in haar handen en kijkt hem in de ogen. Ze ademt diep in. ‘Ik weet niet of ik in therapie moet……..misschien ben ik te oud. Er is zoveel in mijn leven gebeurd……. Mijn huisarts wilde dat ik ging, maar ik weet niet of u mij kunt helpen.…… ik vind dit moeilijk om te zeggen….. ik wil u niet kwetsen’. Ze ademt uit.

Mijn hond heeft zich inmiddels aan haar voeten genesteld. Voorovergebogen aait ze zijn omhooggestoken buik. Zie ik daar een traan vallen? ‘Ik kan de woorden niet vinden voor wat ik denk en voel’, zegt ze met gesmoorde stem. Haar rug spant zich, alsof ze zich klaar maakt voor de start van een sprint. Maar ze tilt alleen haar hoofd op en kijkt me aan met ogen vol verdriet. Ik wil haar sussen, ik wil haar aanmoedigen, ik wil haar laten zien dat ik haar therapeut kan zijn. Maar ik doe het niet. Ze is dan wel gekomen, maar haar hart ligt nog thuis.

Ik besluit om het anders te doen bij haar. ‘U geeft aan dat u twijfelt, en dat het moeilijk voor u is om te verwoorden hoe u zich voelt. In de brief van de huisarts staat dat u veel heeft meegemaakt, waarschijnlijk teveel om in één gesprek te vertellen. Ik vraag me dus af of we vandaag wel moeten beginnen met de intake, of dat het beter voor u is om het anders te doen, bijvoorbeeld uw levensverhaal opschrijven. Nu kijkt ze me voor het eerst echt aan. ‘U raakt me’. Ik schrik. ‘Nee, het is iets fijns’, voegt ze snel toe, ‘maar ik snap niet wat het is. Het idee van het opschrijven trekt me wel aan. Dank u wel’. Ze staat op en geeft me een hand ter afscheid. Dan gaat ze de kamer uit, zachtjes als een zuchtje wind. De deur blijft op een kier.

Ik voel de koelte van de gang, een briesje in de zomerlucht. Met mijn ogen dicht laat ik het me welgevallen. Ik merk hoe moe ik ben. In de drukte van de dagen, de wirwar van indrukken, het tikken van de tijd, ben ik aan mijzelf voorbij gegaan. De vakantie lonkt. Ik heb het nodig, niet om te reizen, landen te bezoeken, de zon te voelen. Ik heb het nodig om me te nestelen in mijn eigen levensverhaal, om woorden toe te voegen, te voelen of het nog steeds past bij mij.

Ik ruim mijn spullen op en sluit de deur van mijn praktijk.

 

* deze persoon is geïnspireerd op algemene ervaringen in mijn praktijk en verwijst niet naar een specifieke cliënt.

DAAR IS MOED VOOR NODIG

‘Wat bent u kinderachtig’, hoor ik de vrouw voor me bij de Klantenservice van Albert Heijn opeens zeggen. Ik schrik op uit mijn gedachten. Maar ze heeft het niet tegen mij, ze heeft het tegen het meisje achter de balie. De vrouw gaat nog harder praten, alsof ze bang is dat niemand haar hoort: ‘Dat noemen ze klantenservice, nou, van service is hier geen sprake’. Nu word ik toch echt benieuwd wat dit lief uitziend meisje heeft misdaan. Het meisje wijst naar een A4-tje dat vast geplakt zit tegen de toonbank: Op cadeaubonnen en krasloten worden geen zegels voor spaaracties verstrekt. Ik knik, alsof ik degene ben die het niet begreep.

‘Ja, ja, wijs maar op de regeltjes. Goed, hoor! Je doet je werk heel goed’. ‘Ik volg alleen maar de regels, mevrouw’, zegt het meisje, meer verontschuldigend dan ik zou willen. Haar gezicht is nu strak en stijf, maar de zachtheid in haar ogen blijft.

De mevrouw is het er luidruchtig niet mee eens. ‘Jij kan zeker niet zelf nadenken. Nou, al je collega’s zijn gelukkig niet zo, anders zou ik hier nooit meer komen’. ‘Zeikerd’, denk ik bijna hardop. Van de weeromstuit zet ik mijn boodschappentas keihard naast haar op de grond. Maar de mevrouw verblikt of verbloost niet en begint langzaam de krasloten in haar tas te stoppen, niet van plan plaats te maken voor de volgende klant. Het meisje kijkt over de donderwolk naar mij: ‘Goedemiddag mevrouw, zegt u het maar’.

Ik zeg het, dat de tweede smeerkaas gratis was, maar dat dat niet op mijn kassabon stond. Ik zeg het extra luchtig, alsof ik de woede van het gevaarte voor mij moet compenseren. Het meisje lijkt alweer hersteld: ‘Oh, wat vervelend voor u. Ik ga even kijken, mevrouw, een ogenblikje’. En weg is ze, met mijn smeerkaas de winkel in.

Het duurt heel lang, in ieder geval langer dan het vertrek van de dwarse dame. Ik vraag me af hoe het nu werkelijk met dit meisje gaat. Blijft ze zo lang weg om tot zichzelf te komen, of is ze linea recta naar huis gegaan, gekwetst door zoveel nare woorden? Maar ze komt terug, monter en wel. Ik wil haar nog een hart onder de riem steken, maar haar collega doet een beroep op haar: ‘Ik had eigenlijk al een half uur geleden naar huis gemoeten, maar het was te druk. Mag ik nu weg?’ ‘Ga maar, ik roep Kevin wel op. Dank je wel voor je extra tijd. Wel je overuren opschrijven, hè?’ Ze is echt lief.

’s Avonds zit het meisje van de Albert Heijn nog steeds in mijn hoofd. Hoe zou het met haar gaan? Leek zij onaangedaan, maar vreten de nare woorden zich toch een weg door haar ziel? Heeft zij een psycholoog nodig om haar werk te kunnen blijven doen? Of vertelt zij thuis trots hoe zij zich wapent tegen dit soort klanten: ‘Ik laat me niet manipuleren. Natuurlijk hou ik me niet altijd aan de regels, maar alleen bij mensen die niet bij voorbaat een uitzondering eisen’.

Misschien heeft niet zij, maar de boze mevrouw het er moeilijk mee. Omdat het de zoveelste keer is dat zoiets bij haar gebeurt en zij het gevoel heeft dat iedereen tegen haar is. Wat als zij straks op mijn antwoordapparaat staat om zich aan te melden? Zou ik dan terugbellen?

Natuurlijk, zegt de psycholoog in mij. Ik weet dat haar woede slechts een schild is. Ze wapent zich met wrok en wraak om zichzelf te beschermen. Ik zou met haar in gesprek gaan om het gekwetste kind in haar te troosten. En als ze me teveel wordt, zoek ik steun bij mijn collega.

Maar wat als zij mijn buurvrouw is, die het op mij gemunt heeft met haar woede? Die beweert dat ik niet opendoe als zij aanbelt, die meent dat ik haar niet vriendelijk genoeg groet, die vindt dat ik vaker bij haar op de koffie moet komen. Wat ik dan ook zeg, ze zou niet voor rede vatbaar zijn, zeggen dat ik haar te min vind, en de hele buurt vertellen dat ik als werkende moeder vast en zeker mijn kinderen tekort doe.

Zou ik mijn hart kunnen openen voor iemand zoals zij?

Daar is moed voor nodig.