Dit is mijn laatste blog vanuit China. Morgen vertrekken we voorgoed naar Nederland.
Het afscheid nemen valt mij zwaar, omdat ik weet dat het definitief is. Ik kom hier niet meer terug, misschien voor een vakantie, maar niet meer om te wonen. Dus weet ik dat ik de mensen hier nooit meer terug zie. Ik moet huilen als we afscheid nemen van onze chauffeur, Sun Li, die ons niet alleen overal heen reed, maar ook onze gids was door het China van alledag, met haar chaos en onlogica. Ik laat een traan als ik Norman, de opzichter van de werkmannen, de laatste keer de hand schudt: hij was mijn redder in nood als het water me aan de lippen stond: wc’s die overstroomden, lampen die knalden, mieren die ons huis overmeesterden. Ja, zelfs toen ik voor de laatste keer door de zijpoort ging, moest ik een brok in mijn keel weg slikken toen ik mijn lievelingsbewaker daar achter liet.
‘Dan nodig je Sun Li toch uit voor een vakantie in Nederland?’ stelde mijn man voor, die mij niet kan zien lijden. Even lichtte mijn hart op, maar toen wist ik dat dat niet zou helpen. Het zou zelfs niet helpen als hij samen met Norman en die bewaker zou komen. Mijn verdriet zit ‘m in dat ik afscheid moet nemen van China met haar Chinezen. En in dit verdriet zit het wrange gevoel dat hun leven zoveel slechter is als dat van ons. Althans, dat denk ik. Maar misschien vertroebelt mijn Westerse blik mijn oordeel. Want als ik naar de bewaker aan de zijpoort kijk dan zie ik het tegendeel: als er iemand is die plezier heeft in zijn werk dan is hij het wel. Elke dag ga ik door zijn poort en groet hij alsof hij mij jaren niet heeft gezien. En altijd zegt hij iets liefs in het Chinees. Ik heb geen idee wat, maar hij kijkt mij er zo liefdevol bij aan, dat het wel iets fijns moet zijn. En op een dag hoor ik dat hij met Engelse les is begonnen, want opeens zegt hij iets in het Engels, op z’n Chinees: ‘Have A nice day!’ Met de nadruk op A geeft hij het kleine macht.
Mijn melancholieke gevoel doet me denken aan vakanties, vooral die in Italië. Dan kruipen mijn tranen ook naar boven zodra het afscheid nadert. Het is weemoed vermengd met iets blijs. En dat blije is dat ik weer naar huis ga. Maar eerst moet ik nog die laatste dagen door: mijn heimwee naar die vakantieplek begint dan al. Ik loop voor de laatste keer langs het bakkertje met die aardige mevrouw, die speciaal voor mij zoete broodjes bakte. En langs het boertje op de hoek die elke dag eieren van zijn kip bracht, zo trots als een pauw. Ik drink nog één keer die lekkere cappuccino op het terrasje in het dorp. De Italiaanse ober kijkt mij aan, zoals alleen Italianen dat kunnen. Ook hem zal ik missen. Ik weet het, het gaat niet om hem, het boertje en de bakkersvrouw. Het gaat om de vakantie die ik dorstig tot mij nam. Ik wil de zon blijven zien boven de Toscaanse heuvels, ik wil de vrijheid van het leven blijven voelen in mijn lijf, ik wil het dorpsgevoel niet kwijt. En ook al neem ik elk jaar mijn voornemen om mijn vakantiegevoel vast te blijven houden in mijn koffer huiswaarts mee, ik weet het al: het lukt me niet.
Voor mij lijken vakanties op theater: de voorstelling die je zag komt nooit meer terug. Want ook al spelen dezelfde acteurs dezelfde rollen en zeggen zij dezelfde zinnen, elke voorstelling is anders. En dat is dan ook wat vakantie voor mij is: deze komt nooit meer terug. En mijn weemoed zit ‘m in het eenmalige: te weten dat dit eens was maar nooit weer. Ik begrijp nu ook een kunstenaar als Anish Kapoor, die zijn kunstwerk elke expositie weer op- en afbouwt. Het eenmalige is onderdeel van zijn kunst: je hebt iets gezien wat nooit meer door iemand op die manier gezien wordt. Dat maakt een ervaring speciaal, want het was ‘for your eyes only’.
En dat is het: China was er speciaal voor mij, het afgelopen jaar. Het was eenmalig, want eenzelfde ervaring krijg ik nooit meer. Ik kan het niet bewaren, zoals ik mooie stenen in een doosje bewaar. Nog een jaar blijven betekent niet dat ik de ervaring nog eens kan beleven. En daarom moet Sun Li niet naar Nederland komen: hij kan daardoor mijn China-ervaring niet terugbrengen.
Dus eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ik alleen afscheid neem van een periode in mijn leven die in China ligt. En dat voelt minder zwaar. Deze ervaring heeft mij verrijkt en veranderd, net als elke vakantie dat een beetje doet. En dat hoef je niet mee te nemen, want het zit al in je.
Zo is het ook met geluk: je kunt het niet vangen, afdwingen of maken. Geluk raakt je als je het niet zoekt. En op een dag merk je: nu voel ik me gelukkig, waar ter wereld ik ook ben.