Daar stond ik dan: voor een gesloten hek van onze compound. De vriendelijk lachende bewaker aan de andere kant vertelde me dat ik een pasje nodig had. Althans, hij wapperde met een pasje dat aan een ketting om zijn nek hing. Verbaasd over de veranderde gang van zaken haalde ik uit mijn portemonnee míjn groene pasje te voorschijn. Hij begon te lachen en zei in allervriendelijkst Chinees dat ik nu een ánder pasje nodig had. Maar dat had ik niet. Uit zijn gebaren begreep ik dat ik me moest melden bij de hoofdingang. Daar werd de slagboom direct al omhoog gedaan toen ik aan kwam fietsen. Die bewaker had mij namelijk herkend en groette mij met ‘ni hao’.
Maar daarmee was ik er natuurlijk nog niet. Ik zag al voor me hoe ik de komende dagen alleen maar binnen zou kunnen komen als een bewaker mij kende. De eerste bewaker die ik vandaag tegenkwam was namelijk nieuw, dus onverbiddelijk. Ik had nu een pasje met magneetstrip nodig. En hij moest zijn werk natuurlijk goed doen, hij was immers een Nieuwe Bewaker. Thuisgekomen kreeg ik een vermoeden: het zou best eens zo kunnen zijn dat er een brief in ons piepkleine brievenbusje zat. Maar dit kon sinds vorige week niet meer open, omdat het slot dicht geverfd was door een overijverige werkman. Gelukkig kwam er vandaag een andere ijverige werkman die er een nieuw slot op zette. En dat gaf mij toegang tot De Brief over De Pasjes.
Het is ook wel typisch Chinees: de ene dag is er een idee en de volgende dag is het uitgevoerd. De snelheid van werken is onnavolgbaar. En dat dan niet alles gelijk goed geregeld is deert niemand. Net als met die pasjes: de hekken stonden er binnen een week, terwijl na twee maanden nog steeds niet iedereen een pasje met magneetstrip heeft. Het is namelijk een hele organisatie: 400 gezinnen, die uit gemiddeld vier personen bestaan, moeten allemaal langs het kantoortje met hun oude pasje, een recente pasfoto, een kopie van hun paspoort en van hun visum. Dit lijkt simpel, maar is het niet, want een nieuwe pasfoto wordt hier niet om de hoek gemaakt, en het paspoort met visum ligt vaker elders voor controle door de Chinese Autoriteiten dan je lief is. Dus een simpel nieuw pasje kan zomaar een Project worden. En dat vermenigvuldigd met 400.
Maar zo gaat het kennelijk in China: de buitenkant staat er al en de binnenkant moet nog volgen. Zo kregen we bij aankomst een glossy tijdschrift met alle voorzieningen die op onze compound Beijing Riviera aanwezig waren. Van alle gemakken voorzien: een ‘Fitness en Wellness Center’, kapper, supermarkt en restaurant. De prachtige foto’s ondersteunden deze belofte: het leek alsof ik in het meest luxe hotel terecht zou komen. Verwachtingsvol ging ik naar het centrale clubhuis, om al dit moois te aanschouwen. De buitenkant zag er veelbelovend uit en de entree trad mij glinsterend tegemoet. De portier aan de balie heette mij welkom alsof ik werd verwacht, en toen ik zei dat ik hier nieuw was begeleidde hij mij vol trots naar binnen. De hal was schitterend, met aan weerszijden grote, brede trappen, zoals je alleen ziet in Amerikaanse films. Maar waar was toch dat ‘Wellness Center’ en die luxe supermarkt? Op dat moment zag ik waar de buitenkant ophield: aan de rest werd nog hard gewerkt. Het fitnesscentrum en de supermarkt waren nog bezig om te gaan lijken op hun foto’s in het blad.
Zo zijn er talloze voorbeelden. Het veelbelovende bord Customer Service Center van de nabijgelegen Shopping Mall blijkt te bestaan uit een bureau met een dame die mij verwijst naar de foldertjes. En wat te denken van een nieuw geopend Mexicaans restaurant met een website die foto’s laat zien van de heerlijkste gerechten, geserveerd in een sfeervolle ambiance? Nog steeds niet gewend aan de Chinese manier van presenteren bleven we zoeken naar iets wat leek op de website, om het uiteindelijk te vinden in een gang die wij aan zagen voor de ingang van een parkeergarage.
En eigenlijk had ik het kunnen weten. Ik had een dergelijke ervaring al opgedaan met ons huis. Dat ziet er prachtig uit, maar als je beter kijkt dan zie je dat de buitenkant meer belooft dan de binnenkant waar maakt. Zo kunnen de lades in de badkamer niet open, omdat er alleen een voorzetfrontje is geplaatst. Kastjes zijn niet te gebruiken aangezien deze vol zitten met pijpleidingen. En elke dag springen er lampen kapot, doordat het elektriciteitsnet het niet kan bolwerken. Je zou dus kunnen zeggen dat we in een soort showroom wonen, waar alles er schitterend uit ziet, maar wat alleen decor blijkt te zijn. Het doet me denken aan die televisieprogramma’s waarin huizen binnen drie dagen worden omgetoverd tot ware paradijsjes. De mensen zijn zielsblij met hun nieuwe inrichting, om na twee maanden te ontdekken dat er achter de verf en mooi uitziende spulletjes nog steeds hetzelfde huis verscholen zit.
Kortom: de buitenkant pronkt meer dan de binnenkant biedt. Het is mijn kritische vingertje dat wijst op de gebreken. En mijn moralistische inslag die zegt dat je jezelf niet beter voor moet doen dan je bent. En ook al heb ik kritiek op die Chinese manier van presenteren, diep in mijn hart weet ik dat presentatie ook belangrijk is. Ik moet bekennen dat de gerechten van het Mexicaanse restaurant toch echt zo lekker smaken als op hun website werd beloofd, ook al heb je het gevoel dat je in de parkeergarage zit. En ondanks het feit dat ik mijn lades en kastjes niet kan gebruiken, ben ik blij met mijn badkamer die er nog steeds schitterend uit ziet.
Of ik het toe wil geven of niet, het werkt in mijn voordeel als mijn website straalt alsof ik er altijd zo uit zie. En mijn binnenkant mag ik bewaren voor de beslotenheid van mijn eigen huis. Dan mag ik gek doen en niet voldoen en falen als ik wil. Dan komt het eigenlijk ook nog eens goed uit dat ik geen pasje heb en opgesloten zit in mijn eigen huis. Niemand erin, maar ik ook niet eruit.