DONE IN CHINA

Beijing Riviera 429

Wij hebben hier in China een prachtig groot huis. De eerste dag voelt het alsof ik een paleis binnen stap. Drie treden naar de voordeur, een hal, nog een voordeur, een ontvangsthal met grote spiegel, en aan weerszijden een entree: één naar de eetkamer, en één naar de woonkamer. Als je omhoog kijkt in de ontvangsthal zie je een grote kroonluchter en de balustrade van de 2e verdieping. Overal marmer op de vloer, in de slaapkamers parket. Hoge plafonds en grote, stevige deuren. De zware gordijnen moet je dichtdoen met een stok. En veel kamers, met nóg meer badkamers. En overal lichtknopjes, voor talloze kroonluchters, spotjes, staande lampen en voor de buitenverlichting. Het lijkt op de huizen die ik in Amerikaanse films zie. Ik voel me Julia Roberts in de film ‘Pretty woman’,  waarin ze als arme vrouw de steenrijke Richard Gere ontmoet en zich verbaast over de luxe.

Dit sprookje duurt één dag. De volgende ochtend word ik wakker in de werkelijkheid: tijdens mijn wandeling naar de badkamer licht mijn slaapkamer op in stofwolken.  Verbaasd kijk ik achterom: uit de naden tussen de houten planken dwarrelt het gruis van de betonvloer op. Mijn voeten zien eruit alsof ik een dag lang in een net opgeleverd nieuwbouwhuis heb gewerkt. Met koud water spoel ik mijn voeten schoon. Geen warm water.

Ik laat mij niet zo snel uit mijn droom verjagen. Natuurlijk, in elk nieuw huis zijn er dingen die niet direct goed werken. Geen nood, want ‘klein onderhoud’ is in onze huurprijs inbegrepen. Ook dat voelt als luxe. Bij het huurcontract zit het visitekaartje van de klusjesman: Norman Li . Mijn fantasie slaat op hol: de naam Norman roept bij mij associaties op van een grote, stoere bouwvakker uit Scandinavië. De achternaam Li doet echter vermoeden dat het hier gaat om een Chinees die een Westerse naam heeft aangenomen zonder zich te realiseren welke associaties deze oproept. Ik moet stilletjes lachen en bel de Chinese Norman, die belooft dat er direct iemand komt om het probleem te verhelpen.

Nog geen uur later staat Norman zelf op de stoep: een fragiele Chinees in een net pak met een blocnote en mobiele telefoon. Ik schiet bijna in de lach, maar herstel me en laat hem binnen met mijn eerste Chinese woordje ‘Ni hao’. Maar voordat ik hem een hand kan geven heeft hij al plastic hoesjes om zijn schoenen heen gedaan. Hij stelt zich voor in keurig Engels en ik vraag mij af of hij ook een plastic werkpak over zijn nette pak gaat aantrekken, voordat hij aan de klussen gaat beginnen. Lang hoef ik niet op mijn antwoord te wachten, want opnieuw gaat de bel en nu staat er een echte Chinese werkman op de stoep, herkenbaar aan een lichtblauw werkpak. Hetzelfde ritueel volgt: ik zeg ‘Ni hao’ en razendsnel heeft de man zijn plastic slofjes aan gedaan. Ik leer al snel dat ik geen hand hoef te geven en dat de Chinese werkmannen geen woord Engels spreken. Hij kijkt mij niet aan en begint direct met Norman in het Chinees te praten. Ik geloof dat ik er niet bij hoef te zijn. Maar voordat ik weg kan gaan, gaat de bel opnieuw: nu staan er twee Chinese werkmannen voor de deur met een manshoge stofzuiger. Norman laat hen binnen en begint direct met hen te praten. Ik begrijp dat het allemaal geregeld wordt en trek me terug in de keuken. Opnieuw gaat de bel. Norman opent de deur, terwijl ik me afvraag waarom er nog twee Chinese werkmannen nodig zijn. Ze lopen direct door naar de bijkeuken, kijken en meten in de verschillende meterkastjes en schuiven een lijst onder mijn neus die ik moet tekenen bij ons huisnummer, nummer 429. In de weken die volgen begin ik te begrijpen dat er elke week wel één of andere controle is: het gas, de elektriciteit, het water, het  brandalarm, de airconditioning, en alles wat nog meer gecontroleerd moet worden maar waarvan ik niet snap wat ze aan het controleren zijn. In goed vertrouwen onderteken ik alles.

Norman komt naar mij toe en vraagt of er nog meer vragen of problemen zijn. Hij wijst naar het schilderij dat op de grond staat. De dag ervoor hebben we dit op een Chinese kunstmarkt gekocht. Ik denk dat hij het mooi vindt of dat hij het leuk vindt dat wij kunst van een Chinese kunstenaar hebben aangeschaft. Maar hij lijkt mijn vragen hierover niet te begrijpen, want hij vraagt waar het moet  hangen. Ik wijs de plek op de muur aan en 10 minuten later staan er weer twee nieuwe werkmannen op de stoep: de één met een gereedschapskist, de ander met een stoffer en blik. Ik begrijp dat zij het schilderij komen ophangen. Ik ben blij, want ik had als nette Nederlandse burger de omschrijving van ‘klein onderhoud’ op de letter nauwkeurig gelezen en volgens mij hoort het ophangen van spullen die je zelf koopt niet tot deze omschrijving. Maar de Chinezen nemen het niet zo nauw met regels en ik ervaar hier aan den lijve dat dit ook in je voordeel kan werken. In de weken die volgen wordt alles netjes voor mij opgehangen: van de klok in de keuken tot de spiegel in de doorloopkast. Alles bij de Chinese IKEA gekocht. Ik ben superblij, want niet alleen ontbreekt het ons hier aan schroevendraaiers en een boormachine, ik worstel ook altijd met de handleidingen om de IKEA spullen in elkaar te zetten. Voor de Chinese werklui is dit geen enkel probleem: de afbeeldingen die IKEA gebruikt zijn blijkbaar voor een Chinees wel duidelijke taal.

Nu we drie weken verder zijn moet ik nog steeds elke dag Norman bellen met een ‘probleem’. Elke dag doemt er iets nieuws op: er valt spontaan een tl-buis achter onze badkamerspiegel vandaan, de televisie geeft een steeds slechter beeld, de wc trekt niet goed door, de DVD speler blijft steken na 60 minuten speeltijd, er lekt een buis in de bijkeuken, het stof blijft uit de naden van onze slaapkamervloer omhoog komen, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Elke dag om 9 uur bel ik Norman, en elke dag om 10 uur staat er een leger Chinese werklui klaar om snel, zonder woorden en zonder te klagen de klus te klaren. Ik ben elke dag weer blij, maar begin zo langzamerhand te begrijpen dat dit niet voor lang zal zijn. Blijkbaar hoort dit bij de Chinese manier van werken. Ons huis is, net als alle andere huizen en gebouwen in Peking, snel in elkaar gezet. Aan de oppervlakte ziet het er prachtig uit, maar de kwaliteit is slecht. Een probleem wordt pas opgelost als het aan de oppervlakte komt en er wordt niet nagedacht over het voorkómen van deze problemen. Ik denk nu dat zij dit met opzet doen. Op deze manier is er namelijk werk voor tientallen werklui, die niets te doen zouden hebben als ons huis goed gebouwd zou zijn. Ik kan er wel mee leven. Norman klaagt of zucht nooit als ik weer aan de telefoon hang, en alle werklui blijven uiterst vriendelijk, zowel voor als na hun klusje. Mijn jongste zoon vindt het zielig dat ze zo vaak moeten komen, maar inmiddels geeft hij zichzelf al antwoord: “Ja, mama, ik weet het: ze zijn hier in China blij dat ze werk hebben”. En ik plak in gedachten een stickertje op ons huis: DONE IN CHINA. Nu erger ik me niet meer aan het zoveelste mankement dat aan de oppervlakte komt. Ik ben nog steeds blij met mijn huis. En met Norman.