In Nederland ergerde ik me rot aan al die losse stoeptegels. Want ik struikelde er altijd over op momenten dat ik haast had of precies op de twee dagen in het jaar dat ik hoge hakken droeg. En velen ergerden zich met mij mee, gezien het speciale meldpunt dat elke gemeente hiervoor heeft. Maar het meest irritante vond ik nog dat ik steeds méér losse stoeptegels ging zien, als ware ik een kruisvaarder, strijdend tegen gevaarlijke obstakels op straat.
Hier in China zijn geen losse stoeptegels. De stoep bestaat namelijk vooral uit gebroken of rechtopstaande stenen. Of ze zijn er helemaal niet, en dan zie je alleen een stoeprand staan. Je kunt je dus niet ergeren, omdat je al je aandacht nodig hebt om niet te struikelen. Dus ben ik elke dag weer blij dat ik heelhuids thuis kom na mijn klimtocht over het plaveisel, en dat ik ook nog de open putten en losliggende elektriciteitskabels heb weten te vermijden.
En dat is raar. Ik ben blij, ofschoon het slechter is. Het lijkt wel of je eerst moet zien hoeveel erger iets kan zijn en dan pas kan waarderen wat je hebt. “Tel je zegeningen”, zegt men zo mooi. Maar blijkbaar kan ik niet tellen, voordat ik met mijn ergernissen afgerekend heb. Met terugwerkende kracht kan ik mezelf niet uitstaan. Waarom heb ik mijn kostbare tijd en energie in Nederland verpest aan die stomme stoeptegels?
Maar wat had ik dan gewild? Dat iemand mij in Nederland had gewaarschuwd met: “Straks als je in China bent zul je blij zijn met die mooie Nederlandse straten!” Ik denk dat dit niet had gewerkt, sterker nog: ik denk dat ik diegene beledigd de rug toe had gekeerd en in stilte de huid vol had gescholden. Miskend en machteloos zou ik me dan hebben gevoeld. Het doet me denken aan de goedbedoelde aansporingen van mijn ouders om mij als kind spruitjes te laten eten: “De kindertjes in Afrika zouden er blij mee zijn”. Van opstandigheid wilde ik dan helemaal niet meer eten en lag het op het puntje van mijn tong om ondankbaar te zeggen: “Ga mijn bord dan maar naar die kindertjes brengen!” Maar aangezien mijn schuldgevoel sterker was dan mijn boosheid, opende ik vervolgens alleen mijn mond voor de volgende hap.
Miskend en machteloos. Ik ken het niet alleen van mezelf, maar ook van de mensen die in mijn praktijk komen. Ze vragen om hulp, omdat ze zich machteloos voelen vanwege een probleem. Maar ze lijden er onder, omdat ze zich niet erkend voelen door de mensen om hen heen. Een beste vriendin die aanmoedigt ‘dankbaar te zijn voor de dingen die wel goed gaan’ of een collega die opmerkt ‘dat het erger had kunnen zijn’. Goedbedoeld, maar misplaatst. En dan voel je je alleen maar slechter, want je voelt je niet gehoord. Het gevoel dat je je aanstelt is vaak nog indringender dan het probleem zelf.
Toch is de vraag waarom dit soort relativerende opmerkingen niet werken. Want op zich is het een goed advies: bedenken hoe het erger had kunnen zijn, en dan inzien dat je eigen problemen wel meevallen. En dat het goed voor je is komt zelfs uit wetenschappelijk onderzoek: vrouwen met borstkanker hebben een hogere overlevingskans als ze zich vergelijken met vrouwen die er slechter aan toe zijn. Blijkbaar kregen deze vrouwen weer hoop op herstel zodra ze beseften dat ze, relatief gezien, geluk hadden gehad. Een letterlijk voorbeeld van ‘hoop doet leven’.
Maar relativeren is niet zo gemakkelijk als het lijkt. Het is meer dan alleen maar bedenken hoe het erger kan. Ik snapte heus wel dat de kinderen in Afrika meer te klagen hadden dan ik. Ik weet ook dat een fout niet het einde van de wereld betekent. Maar als ik middenin mijn frustratie of verdriet zit, dan wil ik huilen, klagen, en schelden. En dan wil ik onredelijk en ondankbaar mogen zijn, zelfs als het maar iets kleins is waarover ik van slag ben. Pas als die gevoelens geluwd zijn komt er ruimte. Ruimte om er anders naar te kijken. En te zien dat het erger had gekund.
Dus ben ik blij dat ik in Nederland heb mogen klagen en zeuren. En dat ik nu in China zie hoeveel slechter het had kunnen zijn. Ik weet nu beter waarmee ik mij gelukkig mag prijzen.
Maar verwacht niet van mij dat ik het nu gemakkelijk kan, dat relativeren. Met alles wat mijn hart beroert begin ik weer van vooraf aan.