Ik leerde lopen langs een lijntje. Het verhaal gaat dat ik mij als dreumes vast hield aan een touwtje toen ik mijn eerste stapjes zette. Aan het ene uiteinde stond mijn vader, aan het andere mijn moeder. Vele meters legde ik tussen hen af, maar alleen als het draadje tussen hen gespannen was. Zodra mijn ouders mij zonder houvast neerzetten, verloor ik mijn evenwicht. Het gekke was dat dit zo bleef: zonder touwtje verzette ik geen stap. En toen verzonnen zij een experiment: zij zouden tegelijk het touwtje loslaten om te zien of ik het nog echt nodig had. Mijn moeder dacht van wel, mijn vader dacht van niet.
Maar geen van beiden kreeg gelijk: zonder aarzeling of wankeling stapte ik door, het touwtje stevig in mijn knuistje geklemd. Wat zonder touwtje niet lukte, lukte wel met het geloof dat het draadje mij hielp. Het psychologisch houvast wierp zelfs op die jonge leeftijd zijn vruchten af. Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat allebei mijn ouders het goed zagen: ik kon lopen, maar had nog een mentaal steuntje nodig.
Toen ik ouder werd merkte ik vaker dat steun vooral een psychologisch effect had. Zo had ik al jaren zelfstandig gewoond, maar toen ik 9000 kilometer ver weg woonde in Los Angeles, leek er elke dag wel iets langs te komen waar ik mijn ouders voor nodig had. Ook in mijn werk als psycholoog zag ik hoe dit werkte bij het afsluiten van de therapie: alleen al het idee dat men bij mij terug kon komen als het slechter ging, zorgde ervoor dat ze mij niet meer nodig hebben.
Ik denk dat iedereen lijntjes van houvast nodig heeft om zich staande te houden in het leven. Maar sommige mensen hebben dat gevonden in iets wat ze liever niet hebben, maar niet los kunnen laten. Zo hoorde ik onlangs het verhaal van Mandy Verleijsdonk*, een 26-jarige studente psychologie. Haar leven wordt geleid door dwang: zij komt haar dagen door met lijstjes, die haar vertellen wat te doen. Zonder dwang zou zij haar bed niet meer verlaten. Het is haar redding, maar tegelijkertijd haar doem.
Ze raakte me omdat haar verhaal zo gewoon klonk. Alsof het voor iedereen zou kunnen gelden. Ik ging bijna geloven dat er niets met haar aan de hand was. En eigenlijk is dat ook zo: deze studente heeft net als iedereen verlangens, angsten en de behoefte om het leven zin te geven. Ze doet dingen zoals jij en ik: fietsen, kleren kopen, een drankje drinken op een terras, genieten van de herfstzon. En ook haar reden om op te staan verschilt niet eens zo veel van die van ieder ander: je staat op omdat je kinderen naar school moeten, je werkdag begint of je vriendin haar verjaardag viert. De reden die je hebt om op te staan geeft zin aan je bestaan. En als dat niet zo is, dan zoek je net zo lang naar wat jouw leven zinvol maakt. Tot die tijd hou je het touwtje stevig vast, ook als het niet verbonden is. Net als Mandy.
Wat zou er gebeurd zijn als mijn ouders het touwtje hadden afgepakt? Was ik van schrik op de grond neergeploft om nooit meer op te staan? Of zou ik ter plekke het vertrouwen in eigen kunnen hebben gevonden? We zullen het nooit weten, maar de kans is groot dat ik hard geprotesteerd zou hebben, omdat een ander had besloten dat ik het nu wel kon. Het zelfbeschikkingsrecht is diep geworteld in de mens. En daarom haat Mandy haar dwang: het voelt alsof ze zelf niets te zeggen heeft.
Met of zonder dwang, Mandy komt er wel. Haar vastberadenheid is sterker dan haar dwang, haar kwetsbaarheid doet mensen aan haar binden. Want kwetsbaar is ze: je verhaal vertellen voor een groot publiek vraagt moed. En moedige mensen winnen in het leven.
*Mandy is ambassadeur van het Fonds Psychische Gezondheid. Met haar verhaal wil ze het taboe dat nog steeds heerst rondom psychische problemen doorbreken. Zie: https://www.youtube.com/watch?v=QUYTbzBwyk8