PINGPONG

Ik heb een gesprek gevoerd in het Chinees, althans dat denk ik. Gisterochtend werd de tafeltennistafel bezorgd, het verjaardagskado voor onze jongste. Afgelopen zaterdag hadden we deze aankoop gedaan in een tweedehandswinkel, Roundabout geheten. We waren blij met onze aankoop: een bijna-nieuwe tafel voor een schappelijke prijs, waarmee we ook nog eens een goed doel steunden. Bij Roundabout worden tweedehands spullen verkocht door vrijwilligers en de opbrengst gaat naar noodlijdende Chinezen, zoals naar de slachtoffers van de aardbeving die onlangs in het noordwesten van China plaatsvond. Zoals verwacht paste de tafel niet in onze auto, maar de Engelssprekende mevrouw aan de telefoon had mij die ochtend verzekerd dat ze contact hadden met een lokale bezorger. Eenmaal in de winkel was diezelfde Engels-sprekende mevrouw niet aanwezig, maar de Chinees-uitziende mevrouw aan de kassa leek ons te begrijpen. Wat aarzelend gingen we na betaling de winkel uit: Kwam het wel goed? De mevrouw had alleen de naam van onze compound Beijing Riviera en ons huisnummer in het Chinees op een blaadje gekrabbeld. Maar gesterkt door de gedachte dat er waarschijnlijk meer klanten zouden zijn die ook in Beijing Riviera woonden en daarom ons Chinese adres wel bekend zou zijn, verlieten we de winkel. Maandagochtend om 11 uur zou er bezorgd worden.

Maandagochtend om 9 uur ging de telefoon: ‘You have order?’ zei een vrouwelijke stem met een Chinees accent. Aangezien wij dagelijks telefoontjes krijgen met verkooppraatjes – er is hier geen belmeniet-register- zei ik direct: ‘No thank you, I don’t want to order’, en hing op. Twee minuten later ging weer de telefoon en nu pas begreep ik dat ik de receptie van onze compound aan de lijn had, die altijd netjes belt om te controleren of een bezoeker welkom is. Ik verontschuldigde me en wachtte vervolgens in de deuropening op de bestelbus.

Vijf minuten later kwam er een busje voor rijden dat nauwelijks groter was dan onze eigen auto. Pruttelend kwam het tot stilstand en even dacht ik dat het door z’n wielen zou zakken. Een vrolijke Chinees stapte uit en begon direct tegen mij in het Chinees te praten. Ik antwoordde terug: ‘Yes, pingpongtable’. Hij opende de achterklep van zijn auto en daar zag ik inderdaad onze tafeltennistafel staan. Binnenin zag het busje er nog krakkemikkiger uit dan aan de buitenkant. Ik kon de vering van de stoelen zien zitten, de verlichting hing aan een draadje en er zat een gat in de onderkant , dat er volgens mij niet hoorde te zitten. Verschrikt keek ik in welke staat onze tafeltennistafel was, maar er was netjes een doek om de hoeken gevouwen. Direct zag ik een ander probleem: deze tafel kon er niet zomaar uitgeschoven worden. Op de één of andere manier zat het vastgeklemd tussen het dak en de zijkant. Het leek op zo’n driedimensionale puzzel, waarbij je een ring door een gat moet krijgen en direct al ziet dat dát onmogelijk is. De Chinese bezorger leek dit ook te denken, want hij keek mij vragend aan, alsof ik een idee zou hebben. Ik probeerde met handen en voeten uit te leggen hoe we de ene tafelhelft konden kantelen, zodat de andere eruit geschoven zou kunnen worden. Maar hij was het hier kennelijk niet mee eens, want hij onderbrak me en begon iets uit te leggen, wijzend naar onze buren. Wilde hij niet dat ik zou helpen en wilde hij daarom de hulp van de buren inroepen?

Toevallig was de tuinman van de buren aan het werk en de bezorger sprak hem aan. Deze gaf advies, of wilde niet helpen, maar in ieder geval ging hij daarna door met zijn werk. Mijn Chinese bezorger maakte het gebaar van de telefoon. Ik gebaarde dat hij dan naar binnen moest komen, maar dat was niet wat hij bedoelde. Opnieuw hadden we een gesprek over hoe we het aan zouden kunnen pakken. Hij vroeg mij één van de helften omhoog te houden en ondertussen vertelde hij mij wat ik moest doen. Dit werkte niet en vervolgens legde hij zijn nieuwe plan uit. Nu luisterde ik geduldig, want ondertussen had ik begrepen dat deze man mijn gebaren die uitdrukten ‘ik begrijp het niet’ alleen maar zag als aanmoediging om het op een ándere manier uit te leggen, met nog meer woorden en nog meer gebaren. Ik knikte na zijn uitleg, en dat was voor hem het teken om zijn verhaal tevreden te eindigen en de straat uit te lopen. Ik vermoedde dat hij hulp ging halen, maar na 5 minuten kwam hij alleen terug. Hij deed mij verslag van zijn ervaringen, en weer luisterde ik totdat hij uitgesproken was. Ondertussen spookte er van alles door mijn hoofd: was er een ander probleem, dacht hij misschien dat ik niet had betaald? Wachtte hij op mijn betaling? Aan het einde van zijn verhaal zei ik hem dat wij reeds in de winkel betaald hadden, terwijl ik wist dat hij mij niet zou verstaan. Echter, tot mijn verbazing haalde hij een stapeltje bankbiljetten uit zijn zak en legde het nogmaals uit. Blij knikte ik: ‘Yes, I paid’.

Ik verwachtte dat hij nu echt zou beginnen aan het uitladen, maar hij liep weg, mij verbouwereerd achterlatend. Voordat ik bedacht had of er iets van mij werd verwacht, kwam hij terug met een bewaker van onze compound. Deze man keek mij niet aan, zei geen woord, en binnen enkele seconden had mijn Chinese bezorger mij en hem zodanig instructies gegeven over het uitladen dat beide delen van de tafel binnen enkele minuten ongehavend en wel bij ons in huis stonden. Hij betaalde 10 yuan aan de bewaker (Nu pas begreep ik wat hij bedoelde met het stapeltje bankbiljetten!), die zonder iets te zeggen terug naar zijn standplaats terug sloop. Hij had duidelijk iets gedaan wat niet mocht. Maar ik was blij en gaf mijn held opgelucht het geld voor de bezorging. Aangemoedigd door mijn fooi vertelde hij mij nog eens het hele verhaal. Samen lachten we er nog eens hartelijk om. Tevreden over de uitkomst scheidden onze wegen zich.

En ik keek glimlachend terug op ons gesprek. Als je van een afstandje ons had zien praten, zou je denken dat ik heel goed Chinees kan spreken. Ons gesprek zag eruit als een geanimeerd onderonsje, waarbij de één zich aangemoedigd voelde om steeds meer te gaan vertellen. Ik moest denken aan een college dat ik tijdens mijn studie heb gevolgd Infant Communication, over hoe ouders van nature met hun baby praten. Alleen al doordat de baby ‘uhuhuh’ zegt en hen aankijkt, worden ouders aangemoedigd om hele verhalen te vertellen. Het stimuleert de taalontwikkeling van de baby, het bevordert een veilige hechting tussen ouder en kind, en de baby leert onbewust de communicatieregels.

Vandaag heb ik mijn eerste les gehad in de Chinese taal. En hij is vast en zeker een hele goede vader.