SIGARET

Nu ik een hond heb begrijp ik opeens waarom mensen roken. Het kwam doordat ik tijdens een wandeling met mijn hond moest denken aan een verstokte rookster die ik ooit in behandeling had. Ze rookte al 30 jaar en kreeg na de diagnose longemfyseem van haar dokter het dwingende advies te stoppen met roken. Vastberaden bande ze de sigaret uit haar leven, maar met iedere dag die zij niet rookte raakte ze allengs depressiever.

Ik snapte dat niet: hoe kun je nu somber worden als je je doel bereikte? Ze begreep het zelf ook niet, want ze deed nog dezelfde dingen als voorheen: met de trein naar het Kröller-Muller Museum, wandelen op het strand, snuffelen op rommelmarkten in afgelegen dorpjes. Zo had ze heel veel mensen ontmoet, want sociaal was ze. Maar sinds zij de sigaret liet liggen waren haar uitjes niet meer dezelfde: stil liep zij op het strand, over rommelmarkten en door al die dorpjes.

Ze vertelde over haar uitjes door het hele land, over haar vriendinnen die haar steunden in haar strijd met de sigaret en ze was blij met haar herwonnen gezondheid. Toch er haperde iets, iets wat met het verbannen van de sigaret uit haar leven verloren was. En terwijl ze vertelde werd haar langzaam duidelijk waar het aan schortte. Overal en altijd had zij een aanleiding gehad om een gesprekje met een wildvreemde aan te knopen: de vraag om een vuurtje of het samen opsteken van een sigaret. Zo had zij elke dag vele spontane ontmoetingen, en altijd een praatje met een medemens. De sigaret was haar houvast geweest.

Ze zag nu dat ze de gesprekjes met al die onbekende mensen, van allerlei pluimage, miste. Ze werd er somber van, en bovendien onzeker. Hoe kon ze zonder sigaret een praatje aanknopen met Jan en Alleman? Haar pogingen strandden keer op keer, want iedereen had haast. Het deed haar zelfs concluderen dat rokers gezelliger en socialer zijn dan mensen zonder sigaret. En ook al bestreed ik haar conclusie met psychologische verve, ze bleef erbij.

En gisteren, tijdens mijn wandeling, begreep ik pas echt wat zij bedoelde. Ik betrapte mezelf op de gedachte dat hondenliefhebbers socialer zijn dan mensen zonder hart voor honden. Want overal waar ik ga met mijn hond blijft men staan en praten. Ook mensen van wie ik het niet verwacht. De norse vrouw krijgt een glimlach op haar gezicht bij het zien van mijn hond die heftig staat te kwispelen. De zakenman in pak laat zijn koffertje in de sneeuw vallen om mijn hond te knuffelen. En het wankelende oude echtpaar veert op bij het zien van mijn stuiterende hond. Ik hou hem kort aan de riem, bang om hen te laten vallen. De man kijkt mij verbaasd aan en vraagt of de hond hen niet begroeten mag.

Zo spreek ik op een dag meer mensen op straat dan voorheen gedurende een jaar. Ik leer mensen kennen die al jaren bij mij om de hoek wonen, maar die ik nooit zag. Blijkbaar had ik een hond nodig om mensen om mij heen te zien.

Gelukkig rook ik niet. Ik zou er nog verslaafd aan raken ook.