ZOMER THUIS

In de zomervakantie wil ik weg; de zomer staat voor mij gelijk aan reizen. Nog nooit ben ik in die maanden thuis gebleven. In mijn beleving kijkt iedereen het hele jaar uit naar de zomer, die ongeduldig ligt te lonken met beloftes over verre reizen en nieuwe landen. Als mensen niet op vakantie gaan dan is dat altijd omdat ze niet weg kunnen: zwangerschap, ziekte, geen geld. Blijkbaar heb je een reden nodig om thuis te blijven in de zomer.

Dit jaar blijf ik voor het eerst in mijn leven thuis. En dat heeft natuurlijk een reden: in het afgelopen jaar hebben we veel gereisd, genoeg voor vier vakanties. De foto’s verzekeren mij ervan dat ik er echt ben geweest. Ik heb de zomer nodig om weer te landen.

Inmiddels is de zomervakantie drie weken op weg. De vakantiebestemmingen van vrienden, familie en buren vliegen me om de oren. Ons sleutelpotje puilt uit van alle sleutels die ik in bezit heb om planten, konijnen en vuilnisbakken te verzorgen. Elke dag voel ik me grootgrondbezitter, wanneer ik als ‘landlady’ mijn ronde doe. Alleen de meeuwen wonen nog in mijn straat. Ze vliegen laag over mij heen, alsof ze mij willen beschermen. En ook al snap ik niet waartegen, de kust komt zo wel heel dichtbij. Als ik mijn ogen dicht doe, ruik ik de zoute zeelucht. Lang duurt dat niet, want dan dringt de ware reden van hun gekrijs tot me door. Het jong is uit het nest gevallen en de moederliefde ligt op straat. Behoedzaam loop ik eromheen, ik voel de ogen van de ouders prikken.

Deze week lijkt het of iedereen op vakantie is: de vroege vakantiegangers zijn nog weg, de late zijn net vertrokken. Dus bestaat Oegstgeest uit mensen die de zomervakantie thuis blijven. Mijn woonplaats is zichzelf niet meer: van een verlengd Leiden met stadsdrukte is zij veranderd in een dorp waar iedereen elkaar groet. Het is alsof iedere groet een blijk van herkenning in zich heeft “Wat fijn dat U ook thuis blijft deze zomer!” Af en toe meen ik zelfs een bemoedigend knikje in een groet te bespeuren, alsof we allemaal hetzelfde leed delen. De zucht naar verbintenis zweeft door de straten. En ik doe eraan mee. Ik zie mensen die ik al jaren ken een gezicht krijgen. Oegstgeest vertelt haar verhaal.

Ook mijn huis voelt anders deze zomervakantie. Zo zonder dagelijkse structuur en verplichtingen van school en werk is ze ruim en stil geworden. Mijn tuin bloeit op tot zomerse proporties. Ik mis niks van haar dagelijks ontwaken. Het zevenblad smoor ik in de kiem voordat het wortel schiet. De akkerwinde geef ik geen kans om mijn planten te strikken. Ja, zelfs ik ben anders; de zwoele zomer huist in mijn lijf. Ook zonder zon voel ik mij loom en tevreden. Langzaam dringt het vakantiegevoel tot me door.

De enige die niet in mijn zomer past is onze postbode. Hij is zoals hij altijd is: alsof de lente ter plekke uitbarst. Het leven is voor hem een feest. En dan niet zo’n lal-en bralfeest, maar een feestig feest, waar iedereen naar heeft uit gekeken, zich op zijn mooist voor heeft opgedoft en dat een zekere plechtigheid over zich heeft. Zo’n feest dat je nu al wilt bewaren in het mooiste doosje dat je in huis hebt. Dat straalt hij uit. Maar vandaag past dat niet in mijn zomerse gevoel, dat niet uitbundig is, maar het leven neemt zoals het komt.

Hij trekt zich er niks van aan. Al jaren bezorgt hij de pakjes met nog steeds zoveel enthousiasme dat ik me afvraag of hij weet heeft van de seizoenen. Zelfs in de stromende regen springt hij met een zwaai zijn busje uit. Hij belt zo uitgelaten aan dat ik telkens weer denk dat ik de hoofdprijs in de Postcodeloterij heb gewonnen, terwijl ik daar niet eens aan mee doe. Als ik open doe gaat hij rechtop staan en zegt met plechtige stem: “Ik heb een Pakje voor Uw Dochter”. De wereld staat dan even stil, een seconde lang draagt de lucht zijn stem. En als zijn stem bij mij is aangekomen, realiseer ik mij dat dit weer het zoveelste pakje van de H&M is en dat zij door haar zakgeld heen is. Maar ik kan niet boos op hem worden; zijn blijdschap doet mijn ergernis smelten. En sinds gisteren weet ik waarom hij de baan van zijn leven heeft. Hij had de deur van zijn busje open staan en ik hoorde hoe Freddy Mercury zich over gaf aan Don’t stop me nooooooow! De woorden vermengden zich met verse sigarettenrook en voor ik het wist was hij alweer op weg naar de volgende stop. Daar ging hij: in zijn rijdende huisje, voortgedreven door ritme en klanken. Op het hoogtepunt springt hij er uit om het applaus in ontvangst te nemen, wanneer hij het pakje met een buiging aanbiedt. Kou, regen, files en agressieve weggebruikers deren hem niet. De muziek vervoert hem, en hij verdient er nog geld mee ook.

“Het leven is een feest”, zei mijn oma altijd, “maar je moet zelf de slingers ophangen”. Ik vond dat altijd zo zuur en verongelijkt klinken, maar misschien komt dat doordat ik geen slingers op kan hangen: de eerste slinger springt altijd van het haakje als ik de tweede net opgehangen heb. Als ik denk aan mijn postbode dan snap ik wel wat mijn oma bedoelde: je krijgt veel pakjes in je leven, maar alleen ik ben degene die het als kadootje kan aannemen.